maandag 30 juli 2012

2 maanden Nederland


Weten jullie het nog? Een jaar geleden, dat jullie lazen dat ik naar Kenia ging? Of misschien vertelde ik het jullie wel zelf, of hoorden jullie het van iemand anders? Een jaar geleden alweer, wat gaat de tijd snel. En nu?
Nu ben ik weer in Nederland, alweer ruim twee maanden, en zitten acht maanden vrijwilligerswerk bij Bosco Boys Nairobi erop. En of ik terug wil? Nou laten we maar even in Nederland blijven, in het land waar te veel te goed is geregeld, waar we drama maken van niets omdat er verder toch niets interessants gebeurd, waar ik op de fiets stap en binnen een minuut in de winkel sta om vervolgens te kopen wat ik wil, waar mensen klagen omdat de trein een paar minuten te laat is, waar het regenseizoen een seizoen van 10 maanden is en we klagen als het regent maar het net zo goed te warm vinden als de zon even doorkomt. Laat mij maar lekker in dit rare land blijven en genieten van alles wat mij vroeger niet opviel. Laat mij maar even genieten van het mooie groene gras, dat er inderdaad toch wel erg mooi uitziet na acht maanden zand. Laat mij maar even genieten van de trein waarvan je weet dat die elke tien minuten langskomt, die je er even aan herrinnert dat alles wel lekker doorgaat.
Ik ben inderdaad ontzettend blij weer in Nederland te zijn. Het heeft lang geduurd voordat ik deze laatste update voor mijn blog schreef. Ik wilde niet aan het afgelopen half jaar terug denken, in een hokje stoppen en negeren. Ze zeggen dat het niet goed voor je is. Ze zeggen ook dat alcohol niet goed voor je is, maar van een biertje kan ik toch best genieten.
Maar op een gegeven moment moet het er toch uit, omdat ik er zelf steeds meer van kan genieten erover te vertellen. En natuurlijk wil ik, ook al was het erg zwaar, het afgelopen jaar niet negatief afronden. Want wat heb ik een leuke dingen meegemaakt! Bijzondere dingen! Dingen om nooit te vergeten en ervaringen die mij mijn hele leven bij zullen blijven.
En dan nu de afgelopen twee maanden. De vliegreis duurde mij veelste lang. Vanaf het moment dat ik door Father Sebastian en vrijwilliger Peter werd afgezet kon ik niet wachten tot ik thuis was. Een prachtig afscheid van de jongens zat er de avond daarvoor op, van iedereen had ik afscheid genomen, al had ik geen idee hoe ik afscheid moest nemen, en de volgende twaalf uur vrat ik mijzelf op van de zenuwen. Toen ik eindelijk op het vliegveld aankwam kon ik mijn ogen niet geloven, mijn vrienden wachten mij met een groot spandoek op, een prachtige terugkomst.
En dan op weg naar huis. Eerst bij de auto aan de verkeerde kant instappen, een déjà vu naar exact acht maanden ervoor toen ik hetzelfde deed toen father Sebastian mij opwachte op het vliegveld. In de auto heb ik mijn ogen uitgekeken naar alle borden op de weg, het verkeer dat zo netjes rijdt en de prachtig groene omgeving. Thuis aangekomen wachtte er nog een spandoek op mij en een welkomstcommitee. Bedankt iedereen die hier op een of andere manier aan mee hielp!
En dan ben je thuis. Kijk je om je heen en geloof mij, Nederland ziet er prachtig uit. Zoals hiervoor al vaker genoemd, prachtig groen, alles ziet er netjes uit en alles zo goed geregeld ziet er best fijn uit na acht maanden chaos.
Het is zo raar. Iedereen vraagt hoe het was in Kenia, ontzettend aardig natuurlijk, allemaal goed bedoelt, maar ik ben net thuis, ik wil even niet aan Kenia denken. Even doen alsof er niets is gebeurd en je nooit bent weggeweest.
Misschien was het ook wel veelste zwaar. Als mensen mij vragen hoe het was antwoord ik standaard ‘zwaar’. Blij dat ik het onderschat heb, anders had ik het waarschijnlijk nooit gedaan. Want zwaar dat was het voor mij. Mocht je ook het idee hebben ooit zoiets te gaan doen, laat je dan niet door mij ontmoedigen. Het is een fantastische ervaring, maar denk er goed over na. Voor iedereen pakt het natuurlijk anders uit, maar ‘denk er goed over na’ dat is misschien wel mijn fout geweest. Er goed over na denken.
Ik kan mij nog anderhalf jaar geleden bedenken, toen ik stopte met mijn studie Small Bussiness & Retail Management en even niets wilde. Maar niets doen kan natuurlijk niet, maar wat dan? Een jaar vrijwilligerswerk klinkt wel erg spannend, maar kan ik dat ook echt wel? Uiteindelijk heb ik maar snel de knoop doorgehakt, zorgen dat ik mijzelf deze ervaring niet meer kon afpakken. Zorgen voor geen weg terug. Hoewel ik ook geen weg terug wilde, tot een maand voor mijn vertrek. Toen werd het toch wel erg spannend en met een twijfeling of ik dit nou wel echt wilde kon ik niet wachten tot het zover was, mijn vlucht vertrok en er echt geen weg terug meer was. En ik denk dat ik inderdaad blij ben dat ik het heb gedaan, heb onderschat.
Denk? Natuurlijk ben ik blij dat ik het heb gedaan. Het is nu achter de rug en ik heb een fantastisch mooie ervaring gehad. Maar wat als ik het niet had gedaan? Waren dingen dan niet makkelijker geweest nu? Ik zal het nooit weten, ik gok van wel. Maar voor mijn toekomst? Zullen dingen nu makkelijker zijn, met deze ervaringen achter de rug? Ik zal het nooit weten, ik gok van wel.
Maar wat als ik het niet had gedaan? Waren dingen dan niet makkelijker geweest nu? Ik had in ieder geval andere gevoelens gehad bij het afgelopen jaar. Niet de vraag die soms bij mij opkomt ‘wat heb ik nou eigenlijk verandert afgelopen jaar?’. Niet het probleem wat ik nu moet doen met de vriendschappen die ik heb opgebouwd afgelopen jaar.
Want wat heb ik nou eigenlijk precies veranderd voor de jongens op het project? Het basketbalveld gerenoveerd, basketballen geregeld. Zal dat ze in de toekomst van de straat houden? Ja natuurlijk heb ik wat veranderd voor de jongens op het project. Het is alleen niet aan te wijzen en daar wordt het moeilijk. Niet ik persoonlijk, maar het feit dat er vrijwilligers ieder jaar opnieuw heen gaan, aandacht aan hen besteden, verandert natuurlijk een hoop voor een jongen die zelfs amper aandacht krijgt van z’n ouders. Maar het feit dat het niet is aan te wijzen maakt het zo lastig. Zo makkelijk de andere kant langs te denken, te denken dat ik zinloos werk heb verricht. En die gedachte maakt het erg moeilijk over het afgelopen jaar te praten. Maakt het afgelopen jaar zelfs achteraf nog zwaar. Gelukkig zit het feit dat ik zo denk ik mijzelf en weet ik tegelijkertijd ook dat het wel degelijk een verschil heeft gemaakt, al heb ik maar één jongen geholpen, dat was het waard.
En dan de vriendschappen. Ik kan mij nog herrinneren dat ik met mijn beste vriend op het project, Soncko, hierover praatte. Ik beloofde hem dat we contact zouden houden en hij shockte mij door te zeggen dat het bullshit was. Dat ik waarschijnlijk niets meer van mij liet horen en toen voelde ik mij heel klein. Wist ik misschien diep van binnen al dat het waar was? Maar het meest bizarre was dat het hem niet uitmaakte. Hij wist het allang van andere vrijwilligers en hij zou er gewoon van genieten zolang ik er nog was.
Ik beloofde hem dat we contact zouden houden, meerdere keren, en toch heeft hij wel gelijk. We hebben al wel wat contact gehad via facebook, maar het is gewoon niet makkelijk. De kans is zo klein dat ik hem ooit nog eens zal zien en met brieven schrijven is het al niet veel makkelijker. Ik heb geen idee wat er van hem zal worden, of hij komend jaar na zijn groep acht examen weer de straat op gaat of naar de middelbare school gaat. En daarna? Universiteit? Een baan?
Het is dus allemaal niet makkelijk, ook dit weer heb ik onderschat. En het is waar, als ik het afgelopen jaar in Nederland was gebleven, was begonnen met een studie, was het nu vele malen makkelijker. Maar heb ik nu niet veel meer geleerd dat ik in één jaar studeren zou leren? Heb ik niet veel meer ervaring opgedaan? En ben ik er op één of andere manier niet veel sterker van geworden?
Hoewel ik het mij nog niet helemaal besef ben ik blij dat ik anderhalf jaar geleden de knoop zomaar heb doorgehakt, alles volledig heb onderschat en zoveel ervaringen heb opgedaan. Dit jaar zou ik voor niets ander willen inruilen en ik zou er graag snel over vertellen! Een fotoserie van 150 foto’s staat klaar op mijn laptop, dus mocht je interesse hebben, laat het weten!
Hoe meer ik vertel, hoe meer ik geniet!

dinsdag 15 mei 2012

Terugblikken


Vrijdagavond, een avondje hangen op onze heerlijke bank. Onze kat, boef, op mijn schoot, heerlijk knorrend... Of nee, wacht! Een rondje autorijden, daar heb ik nou echt zin in. Of misschien... Oh wacht, ik droom weer eens weg. Ja dat heb ik de laatste tijd nogal vaak.
Inderdaad nog 3 dagen, en dan vertrek ik, na acht maanden, terug naar het altijd vrolijke, zonnige en mooie Castricum. 3 dagen, het lijkt zo onwerkelijk. Ik kan mij nog steeds niet helemaal voorstellen dat ik het hier misschien wel nooit meer zal zien. Het voelt meer als een soort vakantie. Op vakantie naar Frankrijk, zenuwachtig of je alles wel meeneemt, anders zit je 3 weken zonder tandenborstel. Zenuwachtig of ik alles wel meeneem, anders zit ik 3 weken zonder. Wacht ff, de rest van mij leven zonder... Maar dat is nog niet eens het ergste. Wie kan mij raad geven over hoe ik afscheid moet nemen!? Ik heb werkelijk geen idee! Gewoon ‘doei’ zeggen? Of een wijze raad voor de rest van zijn/haar leven? ‘Succes de rest van je leven’ een betere optie? Help!?
Maar sinds gister zijn, na een nacht met weinig slaap van de zenuwen, voor mij de laatste dagen toch echt begonnen. En nu maar even terugblikken naar de afgelopen acht maanden.
De afgelopen 8 maanden. Het begon ontzettend zwaar en ik wist niet wat ik moest beginnen, had geen uitweg, een éénrichtingsweg zonder zijpaden. En als ik er nu aan terugdenk voel ik nog steeds een vlaag van paniek. Meerdere keren heb ik in die eerste weken gedacht depressief te worden en dat resulteerde in dagelijks, soms zelfs meerdere keren per dag, huilend bellen met mijn ouders. Elke keer hield ik mij weer vast aan het feit dat het normaal is de eerste paar weken, maar die eerste paar weken begonnen na bijna 4 weken toch wel lang te duren. En in die weken begon ik te denken, 'Waarom acht maanden?', 'Waarom is zes maanden niet genoeg?'. Ik ben blij uiteindelijk besloten te hebben toch de volle acht maanden af te maken, het voelt als een overwinning, 'Dat klusje heb ik toch maar mooi even geklaard!' en het idee gefaald te hebben door eerder naar huis te gaan zou ik echt niet aan moeten denken. Maar ik hoor jullie nu denken 'Na zulke moeilijke eerste weken, hoe heb je dat volgehouden?' en dat vind ik een erg goede vraag!
Hoe ik dat heb volgehouden met zo'n lastig begin? En misschien zelfs nog met zo'n moeilijk midden en nog altijd moeilijk eind. Inderdaad, ik heb het, naast het genieten, altijd moeilijk gehad hier, maar het toverwoord is 'accepteren'. Na een aantal weken had ik het idee dat ik op een gegeven moment niet meer aan thuis dacht al een beetje opgegeven. Ik wist dat het idee van thuis er zou blijven zitten, maar ik kon er nou eenmaal niets aan veranderen, het was zoals het was en ik moest mij maar meer focussen op de genietmomenten hier op het project dan denken aan thuis, niemand heeft iets aan een overdaad aan zelfmedelijden.
Accepteren, misschien is dat wel hetgene wat ik in de afgelopen maanden het meest heb geleerd. De situatie accepteren en er maar het mooiste van maken. Hoewel dat wel erg negatief klinkt en er moet ook gezegd worden dat het niet allemaal zo negatief was. Ik kan jullie niet genoeg vertellen hoeveel ik heb genoten, geleerd en hoeveel ik het hier nog zal gaan missen. Het was een fantastische ervaring, een goede les.
En dan bedenk ik mij nu nog, dat dit mijn allerlaatste update is vanuit Nairobi! Moet ik nog iets speciaals zeggen? Iedereen bedanken voor het trouw volgen van mijn blog? Voor de zoveelste keer mijn sponsors bedanken voor de fantastische dingen die ik door hen heb kunnen doen? (Natuurlijk, bedankt!) Of maar gewoon afsluiten met ‘Groetjes vanuit een herfstachtig Nairobi’? Laat ik het gewoon allemaal doen.
Iedereen, maar dan ook iedereen die dit leest, ontzettend fijn dat jullie mijn avonturen hier in Nairobi gevolgd hebben, ook al is dit de eerste keer dat je op mijn blog kijkt, bedankt!
En dan mijn sponsors, nogmaals bedankt! Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Wat ontzettend fijn dat het basketbalveld hier op het project opgeknapt kon worden! En dat is nog niet eens alles. Spelletjes, een dagje zwembad en voor komende donderdag mijn 'laatste avondmaal', groots gevierd met een 'special supper' voor de jongens, gesponsord door jullie, en als kers op de taart voor alle jongens 2 geprinte foto's. Ontzettend bedankt namens mij maar bovenal namens de jongens!

En dan voor nu, groetjes vanuit een herfstachtig Nairobi, en tot in een zonnig Nederland!

Acht maanden vrijwilligerswerk in Nairobi, op het straatkinderenproject Bosco Boys. Het was een fantastische ervaring, een goede les, maar ik ben ontzettend blij dat het er vrijdag op zit!  

maandag 30 april 2012

Nog 3 weken!


Inderdaad nog drie weken, of eigenlijk zelfs minder dan drie. Over drie weken geniet ik alweer van het zonnetje (?) in Nederland. En hoewel af en toe in dipmomenten die 3 weken nog ontzettend lang lijken lijkt op andere momenten de afgelopen maanden ongelooflijk snel te zijn gegaan. Ik kan mij haast niet voor stellen dat het al meer dan zeven maanden geleden is dat ik voor de laatste keer met vrienden bij ons in de tuin zat. Gek idee. Soms voelt dit alles als een droom die zo is omgevlogen. Een soms erg nare droom, moeilijke droom, maar ook een erg leuke en leerzame. En hoewel bij mij nu vooral de moeilijke, nare momenten boven drijven zal ik binnenkort al die ontzettend leuke momenten nog erg veel gaan missen!

Maar nu over de afgelopen paar weken en we veranderen hier even wat, want dat heb ik wel geleerd, “niets is zeker, tot het achter de rug is”! Niet meer de gebeurtenissen in chronologische volgorde want ik kan niet wachten tot om over gister te schrijven.

Afgelopen week was het vakantie. Het overgrote deel van de boarders was naar huis, “straatjongens?” hoor ik jullie denken? Ja inderdaad, lang verhaal. Het komt erop neer dat hun huis ‘zoek’ was en weer is ‘teruggevonden’. Er bleven dus nog maar zo’n 30 boarders achter. Verder werd dat verdubbeld met Bosco Boys die naar secundary gaan en dat aantal werd weer verdubbeld met dayscholars die hier op het project moesten werken. Ah fijn, ik wilde dus een trip voor de jongens organiseren, een dagje zwembad. We hebben hier in de buurt voor de jongens een prachtig zwembad, twee grote glijbanen, een geweldig dagje uit dus voor de jongens. Maar woensdagochtend kwam het bericht dat father George PD, een oude man die voor twee maanden op vakantie was, op bezoek bij familie, overleden was. Father George PD was al erg oud en erg ziek, maar uiteindelijk kwam dit toch erg onverwachts. Zaterdagmiddag vloog father Sebastian, manager van het project, dus naar India voor de begrafenis. Dat bracht mij alleen voor de taak het uitje te regelen. En alles was goed en wel geregeld, we waren klaar om donderdagmorgen op pad te gaan, maar helaas, “niets is zeker, tot het achter de rug is”.  Het was de hele week al naar en regenachtig weer en het leek er woensdag niet op dat het donderdag veel mooier zou zijn, het uitje werd dus maar afgelast. Donderdag echter was het prachtig weer, geen druppel regen tot een uur of zes in de avond, prachtig weer voor een dagje zwembad. “Niet is zeker, tot het achter de rug is”.

De jongens bleven mij echter de hele week vragen voor een picknick. Geen idee hoe, maar op een of andere manier waren ze te weten gekomen dat ik een picknick zou sponsoren. Ik hield mij maar van de domme. Maar uiteindelijk, zondag na de kerkdienst, hebben we besloten toch maar een kleine picknick te doen. Met 35 jongens en een van de brothers ging ik op stap naar het zwembad. Niet het ‘grote’ zwembad met twee glijbanen maar een kleiner zwembad een paar honderd meter verderop. En ik heb er ontzettend van genoten maar vooral, de jongens hebben er ontzettend van genoten. Sponsors, bedankt namens de jongens!

Van de hak op de tak spring ik nu over naar bijna 2 weken geleden. Op huisbezoek bij mij beste vriend hier op het project, Antony Mucheru aka Sonko. Midden in een van de sloppenwijken een huis gemaakt van ijzerplaten. In vergelijking met de rest van de huizen best luxe, drie kamers, zo groot als mijn kamer hier op het project, voor een familie van zeven personen en nog twee kamers die ze aan andere families verhuurden. Best luxe inderdaad ja, als je je bedenkt dat andere gezinnen met dezelfde omvang slechts een zo’n kamer hebben. Verder kan ik er eigenlijk weinig over vertellen, bijzonder, goed om te zien waar hij vandaan komt en inderdaad, ik vond het er luxe uitzien. Toch bizar, 7 maanden geleden zou ik mij doodgeschrokken zijn als ik het zag, maar nu voelde het normaal, het is nou eenmaal zo en in vergelijking met anderen hier is het inderdaad luxe.

Maar wat mij het meeste opviel was dat ik voor het eerst in de afgelopen 7 maanden dacht, ‘als ik niet anders had, zou ik hier prima kunnen leven’. Het klinkt gek, ik dacht altijd vrij goed te zijn in mijzelf inleven. Voor iedereen die daar anders over denkt, jullie hebben gelijk. Ik heb mij de afgelopen 7 maanden zo vaak afgevraagd hoe die jongens het hier kunnen overleven, op het project of waar dan ook hier in Kenia. Maar die donderdag bij Sonko thuis snapte ik het. Ik weet niet wat het precies was dat ik het ineens begreep, maar ik kon mij gewoon voorstellen dat je je daar prima op je gemak kon voelen. En dat idee vond ik ontzettend fijn.

En dan nu weer een sprongetje naar vandaag, want volgens mij heb ik alles van de afgelopen weken behandeld. Morgen begint kamp. En kamp, daar kijk ik erg tegenop. Waarom? Simpel weg omdat het nou eenmaal geen zak aan is. De organisatie heeft er geen zin in en de jongens hebben er geen zin in, dus waarom zou ik zo graag buiten de boot willen vallen? Maar ach, we maken er het beste van, proberen is niet te ergeren aan de organisatie en gaan gewoon gezellig doen met de jongens. Ik houd jullie binnenkort wel weer op de hoogte hoe dat er van af ging.

Voor nu groetjes vanuit een regenachtig Nairobi!

Ps: Foto's van het middagje naar het zwembad
Foto's van de afgelopen 7 maanden

dinsdag 17 april 2012

Laatste maand!

De laatste maand! Binnenkort zit ik alweer thuis, even geniet van onze bank, Kenia missen. Maar dat gevoel kan met de dag omslaan, met het uur, zoals nu dus. Vijf weken lijkt inderdaad kort, maar op sommige momenten lijkt dat toch nog een eeuwigheid. Ach, daar moet ik dan maar even doorheen en als ik terugkijk zijn de afgelopen paar weken eigenlijk razendsnel gegaan. Pasen is bijvoorbeeld al een week geleden. Nu ik het zeg, Pasen. Dat was me wat zeg. Voor het eerst heb ik mijn ouders verslagen in het ‘in de kerk’ zitten. Met een totaal van elf uur, van donderdag tot en met zondag, ben ik dit jaar de koploper. Maar het was een moeilijke strijd. Een lange vermoeiende strijd met als kers op de taart een dienst van drieënhalf uur, zaterdagavond. 
Hoewel al het negatieve in mijn stukje hierboven, zaterdagavond was toch ook wel erg interessant. Er werden namelijk zo’n vijftig jongens van het project gedoopt. Met z’n vijftigen in een rij voor het kleine vijvertje naast de kerk. Stuk voor stuk rillend van de kou en de zenuwen. Integendeel tot ons, Hollanders, zijn de jongens hier geen waterratten en een hoop waren dan ook doodsbenauwd. Stuk voor stuk worden ondergedompeld in het water, spastisch tegen dribbelend.  Ik had wel te doen met de jongens, maar achteraf waren ze allemaal super blij.
En ook de diensten in de ochtend zijn prima uit te houden, met het zingen tussen de vermoeiende, eentonige plechtigheden door, wordt het toch allemaal een stuk vrolijker. Hoewel ik mijzelf er toch echt niet toe kan zetten elke ochtend om zes uur ’s ochtends op te staan voor weer een herhaling van de dag ervoor. Gemiddeld sla ik dan ook twee tot drie diensten in de week over, maar vier diensten voor iemand die met tegenzin een keer in de week ging (ja, ja pa en ma, afgelopen jaar was die een keer per week inderdaad een stuk minder!) vind ik dat toch nog een flinke pluim waard.
Waar ik de laatste tijd steeds meer mee zit is het eten. Rijst met bonen en af en toe aardappels, spaghetti of chapatti  (Chapatti! Een echte aanrader!) is prima eten, maar elke dag in herhaling vallen… Die rijst en bonen beginnen mij echt de keel uit te komen. Ik kijk uit naar een lekker bord oerhollandse stamppot of zo’n lekkere ovenschotel! Maar elke dag hetzelfde eten is nog niet eens het ergste, het meest irritante is het asociale gedrag van de ‘brothers’ waar ik mee eet. Het altijd maar Swahili praten terwijl er twee vrijwilligers bijzitten die daar geen snars van begrijpen. Dat wordt toch erg vermoeiend en ik begrijp dan ook niet hoe sommige van die ‘brothers’ ooit priester kunnen worden als ze zulke simpele manieren gewoon weg niet begrijpen. Inderdaad, ze begrijpen het gewoon niet. Als je er wat van zegt kijken ze je vreemd aan, ‘Maar dat is gewoon wat ontspannender voor mij, dat is mijn eigen taal.’ is wat ze dan zeggen. Overigens mag ik niet iedereen over een kam scheren, van de twaalf ‘brothers’ zijn er ook een paar die dit wel begrijpen. Zij proberen altijd Engels te praten, maar als iemand dat dan gewoon negeert en reageert in het Swahili, wat kan je er dan ook verder aan doen.
Goed, na al mijn kritiekpunten ook wat leuke dingen. Afgelopen week heb ik alle jongens twee foto’s uit laten zoeken die ik vervolgens voor hen ga printen. In groepen van veertig in het computerlokaal naar alle foto’s kijken, de jongens genoten ervan. Helaas zijn er dan natuurlijk ook altijd minder leuke dingen, jongens die meer willen en het niet willen begrijpen dat je ze maar twee foto’s geeft. Maar ook die jongens genoten volop! Ik ben benieuwd naar hun reacties zodra ze de uitgeprinte foto’s in hun handen hebben, ik kan niet wachten!
En dan volgende week nog een uitje, met alle jongens die deze vakantie niet naar huis gaan. Met z’n allen naar een mooi waterpark! Namens de jongens bedank ik mijn sponsor graag alvast voor dit uitstapje, maar natuurlijk ook voor de foto’s! Ik laat jullie weten hoe ze het vonden!


Dat was het voor nu!
Groetjes uit een herfstachtig Nairobi!

zaterdag 31 maart 2012

31 maart 2012

Zoals beloofd, meer updates over simpele dingen, geen beschrijvingen meer over ‘speciale’ gebeurtenissen omdat die voor mij niet meer zo ‘speciaal’ zijn. Het is me al vaker aangeraden een soort dagboek bij te houden, prive of openbaar, maakt niet uit. Dus laten we daar dan maar mee beginnen he, een online dagboek. Mocht je het interessant vinden lees dan vooral verder, haak je af, ga dan vooral iets doen waar je meer plezier aan beleefd, want daar draait het natuurlijk allemaal om.

Ik ben net terug van een lange wandeling hier op het project met Antony a.k.a. Sonko. Een uur praten over van alles en nog wat, onzin, grappen maken, maar ook serieuze dingen. Maar vooral eigenlijk hem proberen te helpen met problemen en grappig genoeg heeft hij mijn ogen geopend. Eindelijk ben ik er achter waarom ik zo terug verlang naar Nederland. Nogmaals, begrijp me niet verkeerd, ik heb het hier prima naar mijn zin. Er zijn een hoop jongens waarmee ik echt goed bevriend zou kunnen zijn, zoals Sonko hier. Maar daar zit hem het probleem.
Bevriend zijn met de jongens hier is lastig. Dag in dag uit ben ik een soort van voorbeeld voor hen. Lekker hangen in mijn huis met de jongens kan niet, even gezellig een peukie roken kan niet, dat is een slecht voorbeeld en ook al weet Sonko allang dat ik rook ik kan het niet toegeven.
Met elke stap die je maakt ben je dus een voorbeeld en dat is soms vermoeiend maar vooral ook irritant. Zoals ik net al zei, ik kan niet zo met ze bevriend zijn zoals we in Nederland vrienden zouden ze. Het blijft hier, hoe hard het ook klinkt, een soort van rehabilitatiecenter. En zoals Sonko al zei, het voelt vaak alsof de jongens en de vrijwilligers een verschillende klasse zijn. Wij zijn ‘beter’ als zij. En in enig opzicht moeten wij natuurlijk ook wel boven hen staan, het goede voorbeeld geven, maar daardoor is het ook lastig af en toe eens ouderwets te chillen.
Het mooie ervan is dan wel weer dat, in het geval van Sonko en naar mijn idee een hoop jongens, hij het weet, het accepteert en ook begrijpt dat wij een voorbeeld voor hen moeten zijn. Dit maakt het een stuk gemakkelijker en voor hem is er dan ook geen probleem. Het probleem blijft alleen bij mijzelf. Maar zoals ik hem ook al verteld heb, zodra je het probleem gevonden hebt, heb je de eerste stap naar de oplossing al gedaan. Het volgende is of je het accepteert of niet. In mijn geval is er niet veel keus, ik moet hier nou eenmaal een voorbeeld zijn en hoe blij ze hier ook met mij zijn, als ik mij daar niet meer aan houd zal ik toch snel weg zijn. Maar ik kan ook kijken of ik het accepteer dat daardoor het chillen niet meer kan, of misschien wel op een andere manier, maar vooral ook of ik accepteer mij daardoor klote te voelen.
Op beide vragen heb ik al een antwoord; NEE. Hoe deze ‘nee’ zich gaat uiten weet ik nog niet, daar zal ik wel weer verder over nadenken. Maar op z’n minst heb ik het probleem ontdekt en zoals ik al zei, dat is stap 1!

Dat was het voor vandaag. Zodra ik weer het gevoel heb iets te moeten schrijven horen jullie weer van mij!

Groetjes!

woensdag 28 maart 2012

Nog maar 10 weken! - deel 2

10 weken? Ga weg! Nog maar zeven zal je bedoelen! Ja ja, ik weet het. Mijn vorige update is al weer een hele tijd geleden en alles waar ik nu over ga schrijven is nog langer geleden. Excuus, excuus voor de verlate updates. Maar na zes maanden verlies je je interesse een beetje in het schrijven over die ‘bijzondere’ gebeurtenissen. Die zijn na zo’n lange tijd namelijk helemaal niet bijzonder meer. En met weinig interesse is uitstellen makkelijk. Begrijp me niet verkeerd, het project is nog steeds interessant en ook het schrijven voor mijn blog vind ik leuk. Maar na deze update zal ik waarschijnlijk minder updaten over ‘bijzondere’ gebeurtenissen en wellicht meer over hoe ik mij hier nu eigenlijk voel. Maar ik maak geen beloftes! Dat heb ik de afgelopen maanden wel geleerd. Wat ik de jongens altijd vertel; ‘We will see’, we zullen zien.
Hoe ik mij hier nu op het project eigenlijk voel? Ja dat zal ik straks vertellen, maar eerst hebben we nog drie dagen Jesus Cup, een trip naar Mount Longonot en misschien nog dingen die ik op dit moment even over het hoofd zie, uitstellen is mijn sterkste kwaliteit…
Waar was ik gebleven? Als internet mij goed herinnert zijn we net thuis van een trip naar Mount Kenya. Een prachtige trip kan ik jullie vertellen, maar laat ik er geen woorden meer aan vuil maken. Snel naar het volgende event. Jesus Cup dag drie, wedstrijddag nummero twee voor het basketbalteam. Eens kijken, wat stond er allemaal op het programma. Eerst DE basketbalwedstrijd van het jaar, nummer twee van voorgaande jaren, Bosco Boys, versus jarenlang titelhouder en veruit favoriet, behalve in ons basketbalteam, Upper Hill, gevolgd door Bosco Boys versus Domus Mariae. Die eerste wedstrijd daar was alles om te doen. Niet alleen voor het behalen van het kampioenschap, maar vooral voor het verdedigen van onze eer. Hoe vaak is mij de moed wel niet in de schoenen gepraat de weken ervoor door jongens en brothers van het project over deze wedstrijd. En we MOESTEN en ZOUDEN ze het tegendeel bewijzen. Jarenlang versloeg Upper Hill elk team met grote cijfers en dat hadden ze de week ervoor maar weer bewezen door Domus Mariae met de grond gelijk te lopen. Maar ons zou dat niet gebeuren, ons kon dat niet gebeuren. Let’s go!
Onze eerste wedstrijd dus, de klapper van het jaar. Zoals ik al had vernomen, bij Upper Hill speelden een hoop jongens die op zondag meespelen in ‘the League’, vergelijkbaar met de eredivisie in voetbal in Nederland, en dat moest spelen tegen een stel ex-straatjongens, pas een bal in hun handen sinds een aantal jaar en een discipline van 0,0. Maar wij lieten ons niet gek maken, wij lieten niet zomaar over ons heen lopen.
Daar begon de wedstrijd, gefloten door een Bosco Boy, niet al te veel verstand van basketbal, dat zou nog wat worden. Maar het begon niet al te best. Met het ene punt na het andere aan de kant van Upper Hill begonnen die negatieve stemmen van de jongens op het project opeens dicht bij de waarheid te komen. Ze liepen gewoon over ons heen, alsof we daar niet eens stonden. En zo was het aan het eind van het eerste kwart van de wedstrijd een drama met een achterstand van zo’n vijftien punten. Even een goede break, een oppepper, geen idee hoe en we begonnen weer. Nee, we begonnen opnieuw. Alsof we het kwart daarvoor niet gespeeld hadden. Het tij was gekeerd. Waar Upper Hill in het eerste kwart over ons heen liep en aan het begin van het tweede kwart met volle hoop een nieuwe tactiek probeerde toe te passen trokken wij ons niets aan van die ‘leagueplayers’. Wij liepen over ze heen. De ene score na de andere, elke keer opnieuw de rillingen over mij lichaam, wij konden hier geschiedenis maken! En geloof mij, zo voelde het echt na al het pessimisme van de afgelopen twee weken.
Na vijf minuten spelen wist Upper Hill het niet meer. In de afgelopen jaren Jesus Cup hadden ze dit geen een keer meegemaakt. En als wanhoopsdaad veranderden ze maar hun tactiek terug naar waarmee ze in het eerste kwart de wedstrijd begonnen.
Maar aan het begin van de tweede kwart begonnen ook de problemen in de wedstrijd. Vijf jongens, enkele jaren geleden nog in alle vrijheid levend op de straat, nu gebonden aan zoveel regels in deze wedstrijd, versus vijf jongens die al jarenlang tegen mannen twee keer zo breed als ons team spelen. Je kan het al raden, de Bosco Boys maakten een hoop fouten, ja dat moet gezegd worden, maar slechts kleine, onschuldige fouten. Upper Hill werd, volledig begrijpelijk, nogal opgefokt. En zoals in professioneel basketbal erg grove, gevaarlijke fouten worden gemaakt, begonnen zij hier dan ook maar mee. En ze hadden het gemunt op onze beste speler, Awimbo. En na een aantal keer het idee te hebben gehad dat ze zijn nek zouden breken, sloeg hij door. Een erg hectische wedstrijd dus. Maar terug naar het belangrijkste. De scoreverloop.
Tegen alle verwachtingen in ging de wedstrijd gelijk op. Upper Hill fokte zichzelf op door onze fouten maar wij hielden het hoofd koel. Zo konden wij steeds hun score bij benen of zelfs met een sprong eroverheen. De spanning was te snijden en de spanning bij mijzelf raakte toch ook een recordhoogte in anderhalf uur. Aan het eind van het derde kwart was er een miniem verschil, mogelijk een of twee punten. We hadden volle hoop, dit jaar kon het gebeuren. Het ging is niet meer om kampioen worden, als we deze wedstrijd zouden verliezen zouden we volgende week opnieuw tegen Upper Hill de finale hebben, een herkansing dus. Het ging ons om de eer, het tegendeel bewijzen tegen al die pessimisten, de glorie van Upper Hill draaien. En het kon, het kon echt!
Het derde kwart begon. Elke score keek ik op het scoresheet en stond daar, tegelijk met de aanvoerder van Upper Hill, zijn hoofd roodgloeiend van woede. En hoe gelijk het ook opging, na een laatste moordpoging op Awimbo en slechts een haar tussen een knokpartij op het basketbalveld moest onze sterspeler, Awimbo, maar gewisseld worden. En dat was het einde van onze mogelijke winst, toch? Nou bijna, we konden het niet meer redden, maar het verschil aan het eind van de wedstrijd was minimaal, een punt of zeven, misschien acht, waarmee toch echt geschiedenis hebben geschreven in Jesus Cup Basketball tournament. En al die pessimistische gezichten, fantastisch. Een prachtige wedstrijd.
Maar zoals het hoort bij een katholiek toernooi, nee, zoals het hoort bij een toernooi, aan het eind van de wedstrijd kwamen we bij elkaar, Upper Hill en Bosco Boys. Samen de wedstrijd afsluiten, met zijn allen een yell, wat in de wedstrijd gebeurde was in de wedstrijd, wat erbuiten gebeurd heeft daar niets meer mee te doen. En de afspraak om het volgende week in de finale anders te doen. Wij hadden ons zelf al bewezen, het winnen of verliezen van de Cup maakte niet meer uit, een mooie wedstrijd tegen Upper Hill, daar ging het ons nu om.
De volgende wedstrijd begon, Bosco Boys versus Domus Mariae. Weinig over te vertellen, wij waren al helemaal moe gespeeld, dat was wel te zien. Maar voor de score maakte het niet uit, het was een feit, wij zouden in de finale spelen tegen Upper Hill. En het mooiste, de jongens van Upper Hill kwamen de ons helpen, niet in het veld, maar daarbuiten. Wat wij beter konden doen, hoe wij het anders konden aanpakken, toch fijn. Ik weet dan wel genoeg van basketbal om de jongens hier te coachen, maar ‘zelfs ik’ kom nog niet dichtbij een League speler. Een mooi einde van een mooie dag.
Ondertussen was mijn vader er nog steeds, oh dat was ik een beetje vergeten he? Nou, dit was dus zijn laatste week en er stond nog een laatste trip op de agenda. Maandag 13 februari hadden we een uitstapje naar Mount Longonot. Ja, goed. Net als Mount Kenya heb ik er niet veel over te vertellen. Begrijp me niet verkeerd, het was prachtig, echt prachtig. Maar dat moet je zien, niet lezen. Oke, oke… Ik zal een korte poging doen.
Na een uur rijden kwamen we om negen uur ’s ochtends aan bij de ingang van park Longonot. Wat is Mount Longonot? Nou eigenlijk is het niet echt een berg te noemen. Ik grap hier nogal vaak over onze berg in Nederland (de naam? Geen idee…) van 300 meter. Dit was niet veel meer. Het is een oude vulkaan, niet meer werkend, met een grote krater waar je naar beneden kan. Wij zijn niet de krater ingegaan, dat is nog eens een zware wandeling van zo’n vier a vijf uur. Wij zijn rondom de krater gegaan, een prachtige wandeling.
We kwamen daar dus aan, bij de parkingang. Voor ons een prachtig uitzicht van de berg. En we begonnen te lopen. Na tien minuten lopen begonnen we aan de klim naar de kraterrand. Een flink onderschatte klim. Ik heb niet veel bergwandelingen gemaakt, maar een ding is toch zeker, dit was de zwaarste. En om een uur of elf kwamen we dan aan op de kraterrand, na een uur lopen. Even een broodje eten, op energie komen en weer verder. De wandeling rondom de krater met links van ons een afgrond van 100 meter, een krater vol met bomen duizelingwekkend om naar de kijken en rechts van ons een uitzicht over de hele riftvalley; amazing. Na een uur lopen waren we bijna op het hoogste punt, een derde van de wandeling. Waar wij in het begin prachtig weer hadden, niet te warm, niet te koud, een paar dunne wolken die ons beschermden voor de zon, werden deze wolken nu angstig donker. En dat niet alleen, het begon zachtjes te regenen. Ietwat harder, hagel, in Kenia. Hagelstenen met een doorsnede van ruim een halve centimeters in een temperatuur van een ruime 25 graden. Nu moet ik zeggen dat met een t-shirt en een korte broek de gevoelstemperatuur flink achteruit ging, maar toch was het erg apart om dit mee te maken. Dit jaar geen sneeuw, maar in ieder geval wel hagel! Maar het bleef niet bij hagel, in de verte hoorden we onweer en de donkere wolken, al bijna zwart, hingen recht boven ons. Waar mijn vader zei dat hij in de Alpen terug naar beneden gegaan zou zijn, bracht ik er tegen in dat het weer in Nairobi (en omgeving) niet te voorspellen is. Het ene moment is het een prachtig helder blauwe lucht en een uur later regent het met bakken uit de lucht. Letterlijk, en natuurlijk ook andersom. Dikke kans dat dit wel over zou gaan. Maar 2 meter onder de top werd het toch wel wat beangstigend, het hoogste punt in een paar kilometer omtrek. We bleven daar dan ook maar even, in een tussen de stenen uitgehold pad, staan, en steeds even snel kijken wat het weer deed, of de wolken van ons wegdreven of dichterbij kwamen. Maar dat weer in Nairobi, dat weer… Niets zinnigs te zeggen, het kwam niet dichterbij, het ging niet van ons weg, het bleef lekker hangen een kilometer van de krater. Dus na vijf of tien minuten wachten besloten wij, ‘badkids’ als wij zijn, maar verder te gaan. We konden natuurlijk moeilijk terugkomen op het project en zeggen dat we niet de hele wandeling hebben gemaakt. En dus gingen we. Dit keer toch wat meer doorlopen, want je weet maar nooit. Maar na een half uur lopen bleken we de goede keuze gemaakt te hebben. De lucht trok langzaam een beetje op. De onweer vloog van ons weg. En wat een goede keuze, want op dat tweede deel van de wandeling was nog een mooi uitzicht over het andere gedeelte van de riftvalley.
En zo kwamen we na een wandeling van drie uur weer aan bij het punt waar we voor het eerst de krater zagen. Even rusten, dat mag wel na drie uur lopen, een broodje eten en weer opnieuw op krachten komen. Naar beneden was dit keer een stuk gemakkelijker dan omhoog. En zo kwamen we na een uur of vijf weer terug bij de parkingang. Een prachtige wandeling zat erop en we konden nog even nagenieten en uitrusten van een lange, mooie maar ook vermoeiende wandeling.
Woensdagavond was het dan zover. De laatste avond met mijn vader in Kenia. Nog even gezellig een biertje drinken, wat praten, maar ook maar niet te laat gaan slapen want de volgende ochtend begon al vroeg. Om vijf uur stonden we op, om te vertrekken naar het vliegveld. En hoe fijn ik het ook vond dat mijn vader er was, hoeveel energie ik er ook uitgehaald heb, na twee en een halve week was ik toch ook blij weer even alleen te zijn. Zo’n vader boven op je lip vermoeid toch ook wel wat en al die verantwoordelijkheid voor een mooie vakantie. Nou, ik kan niet anders zeggen dan dat het inderdaad een mooie vakantie was. Maar nu moest ik weer verder, nog maar dertien weken en dan zou ik hem weer zien, dan zou ik Holland weer zien, dan zou ik weer belanden in een goed, soms over geregelde boel. En hoe erg ik het hier ook naar mijn zin heb, ik keek toch wel erg uit naar mijn vlucht naar huis, maar daar later meer over.
Eerst hadden we nog twee zaterdag Jesus Cup over, waaronder de basketbalfinale. De basketbalfinale, ja… Heb ik al eens geklaagd over de organisatie in Kenia? Ik zal jullie de verveling besparen, slechts een kleine vraag; Hoe zou de wereld reageren als de FIFA de finale van de World Cup, Nederland versus Spanje (Oh, oh! Ik ga er niet te veel over praten, hoeveel mensen mij, met een big smile op hun gezicht, hier wel niet aan herinnerd hebben, verschrikkelijk!), de finale dus van de World Cup gecancelled zou hebben, omdat ze de winnaar toch al wisten of weet ik veel wat voor slechte reden? Ik denk dat de rellen in Nederland niet in de hand gehouden zouden kunnen worden, elk stadion zou worden afgebrand, elke advertentie met FIFA erin gesloopt zou worden en elk FIFA-voetbalspel verbannen zou worden. Ik denk dat er een internationaal verbond zou komen tegen de FIFA om al zijn voorzitters te verbannen, te sturen naar de maan of misschien verder, er een nieuwe organisatie zou opstaan om de FIFA te vervangen en de finale uiteindelijk alsnog gespeeld zou worden.
Stel je voor dat je een toernooi organiseert voor ex-straatjongens, diezelfde jongens belanden in de basketbalfinale en vervolgens wordt deze gecancelled, met welke reden dan ook. Kan je nagaan wat deze ex-straatjongens dan gaan doen. Nou vrij weinig, want het zijn beschaafde jongens! Ze vervloeken slechts de organisatie en willen er ook nog vrij weinig mee te maken hebben. Niet alleen hadden ze ons de kans afgenomen de beker te winnen, meer nog hadden ze ons de kans afgenomen een nieuwe poging te doen tegen Upper Hill, nu een betere, mooiere, vriendschappelijkere wedstrijd dan de week ervoor. Organisatie in Kenia…
Ik kan vrij weinig meer zeggen over deze dag.
De week erop was de laatste dag van de Jesus Cup, beginnend met opnieuw een te lange kerkdienst. Organisatie in Kenia…
Ook hier vrij weinig meer over te zeggen.
Behalve dan dat ’s middags de finale van voetbal was, Bosco Boys tegen een ander team, vraag mij niet naar de naam. Erg glorieus was het niet, een topwedstrijd is anders en Bosco Boys verloor dan ook. Waar Bosco Boys voorgaande jaren verschillende bekers binnen haalde was er dit jaar geen een. Organisatie in Kenia…
Dat was Jesus Cup, een beetje jammer van het einde, maar de wedstrijd tegen Upper Hill was memorabel.
Een week later kwam het verschrikkelijke nieuws. David, een jongen die al twee maanden in coma lag, leidend aan verschillende ziektes, was in het ziekenhuis overleden. Er ging een schok over het project, maar eigenlijk was het ook wel beter zo en woensdag was zijn begrafenis. Om elf uur ’s ochtends zou hij vanaf het ziekenhuis opgehaald worden en naar Bosco Boys gebracht worden. Maar niets is wat het lijkt in Kenia. Zelfs bij een overleiden proberen dokters wat extra geld te vangen. Ze laten je net zolang wachten tot je geduld over is en je ze betaald. Om drie uur was het dan eindelijk zover, ze konden weg uit het ziekenhuis. Het programma werd aangepast en in plaats van eerst afscheid nemen op Bosco Boys gingen we direct naar de begraafplaats om daar afscheid te nemen.
De begraafplaats, verschrikkelijk. Ongeordend hopen zand, soms met een kruis, soms zonder. Oneervol, maar wat moet je anders, als je geen geld hebt voor iets beters. Maar het meest verschrikkelijke was hoe de mensen de graven behandelden. Zonder enig respect. Het minste wat je kan doen is NIET over de graven lopen, NIET over de graven lopen. Maar zij, er moet natuurlijk gezegd worden niet iedereen, zagen enkel een graf op de tien vierkante centimeter waar een kruis stond.
Na het afscheid nemen van David en de plechtigheden gingen de jongens kijken bij graven van oud Bosco Boys. Op de weg ernaartoe was niet duidelijk meer wat nou een graf was en wat niet, kruisen waren weggerot, gebroken, slechts nog een hoopje zand waar een lichaam onder moest liggen of zelfs een kuil van een weggerotte kist, kris kras door elkaar. Achteraf hoorde ik zelfs dat op sommige plaatsen de botten te vinden waren. De graven van de oud Bosco Boys waren al niet veel beter. De jongens wisten niet precies waar ze lagen, de kruisen stonden er niet meer en het was dus maar gokken.
Al met al erg bijzonder met dit meegemaakt te hebben, maar nooit meer naar zo’n begraafplaats.
Dat waren dus al mijn belevenissen van de afgelopen tijd, na een aantal weken dan eindelijk. Maar zoals ik heb gezegd, deze ‘bijzondere’ gebeurtenissen boeien me niet meer zoveel om over te schrijven. Zo bijzonder is het allemaal namelijk niet meer. Het is allemaal deel van het dagelijks leven hier. Vanaf nu zal ik dus proberen, de laatste zeven weken, wat meer regelmatig te schrijven over hoe ik hier op het project nou eigenlijk zit. Hoe ik me voel hier en dat soort dingen. Zal ik dan gelijk maar beginnen?
En hoop mensen vragen me altijd hoe het hier nou eigenlijk gaat en ik zeg altijd ‘prima’. Schrik niet, dat is ook wel zo, maar, zoals ik iemand laastst ook al vertelde, het heeft twee kanten. Ik zit hier op het project prima op mijn plaats, er zijn genoeg dingen om van te genieten en met de jongens heb ik goed contact, alhoewel praten met ze over dingen die je dwars zitten moeilijk is, je zit toch op een verschillend niveau, de rijke jongen tegen de arme jongen en dat maakt het wel moeilijk om te praten over naar huis gaan. Maar zoals ik zei, ik heb mijn plaats op het project prima gevonden. Maar er zijn twee kanten, letterlijk en figuurlijk. Ik heb hier op het project en thuis in Nederland. Het project is prima, leuk, gezellig maar Nederland lijkt gewoon net wat beter. Natuurlijk verheerlijk ik dat, dat is gemakkelijk, maar maakt het soms wel erg moeilijk. Ik kijk erg uit naar het moment dat ik weer terug ben ik Nederland, thuis even echt rust kan pakken want, hoe vaak ik soms ook denk dat ik te veel tijd voor mijzelf neem hier, alles wat ik hier doe, elke minuut is gewoon werk. 24/7 werk. Als een leraar die op kamp gaat met zijn klas, hoe vaak je ook even tijd voor jezelf neemt je bent er nooit uit en steeds aan het werk. Dat maakt echt even tot rust komen dus lastig. Ik kijk dus erg uit weer in Nederland te zitten, hoewel ik dan hoogstwaarschijnlijk ook weer uitkijk terug naar Kenia, dit probleem zal je altijd houden.
Zoals ik dus al zei, hoe goed het hier ook is, ik kijk erg uit terug in Nederland te zijn. En ik maak het mijzelf er niet erg veel gemakkelijker mee, elke dag aftellen hoelang het nog duurt. Natuurlijk weet ik dat ik het daarmee soms alleen maar lastiger maak, maar theorie is iets anders dan praktijk. En aan de andere kant wordt ik er soms als ik een beetje down ben ook weer wat vrolijker van. Een balans, dat moet ik erin zien te vinden, maar mijn kleine gewichten missen. Subtiele veranderingen zijn niet zo mijn ding en dus helt de weegschaal altijd over naar een kant.
Na zes maanden ben ik er, helaas of misschien wel niet helaas, ook achter gekomen dat dit allemaal niet helemaal mijn ding is, iets waar ik de laatste weken voor mijn vertrek ook al wel bang voor was. Hoe prima het hier ook is, ik ben toch wel erg gewend aan de vrijheid in Nederland. Het luxe mis ik niet eens echt zoveel. Nu leef ik hier ook niet in totale armoede, ik heb een mooi plekje en naast het leven op water heb ik ook koffie, thee (met melk en suiker!!!) en soms cola, wanneer ik voel dat ik dat voor mezelf moet kopen, alhoewel de rijst met bonen mij zo onderhand wel de strot begint uit te komen, maar ach, ik heb met mijn ouders (en anders lezen jullie dat nu pa en ma!) al de afspraak de week dat ik terugkom een week lang geen ‘restjes’ te eten en de eerste twee maanden GEEN rijst. En verder overleef ik dat eten wel, het is prima te eten, alleen elke dag hetzelfde wordt een beetje vermoeiend.
Goed, waar was ik? Het blijkt toch niet helemaal iets voor mij. Niet vanwege het missen van de luxe maar het missen van de vrijheid. Niet elke week meer even uit al de stress, een biertje drinken met vrienden. Maar ook het werken met kinderen, blijkt gewoon erg vermoeiend soms. Het lesgeven vind ik erg leuk, vooral het bijles wiskunde in de avond, en dat heeft mij dan ook aan het denken gezet eventueel leraar te worden. Maar meer het verschil tussen mij en de jongens, vind ik moeilijk te overbruggen, zoals ik al zei kan ik moeilijk met de jongens over problemen of wat dan ook van mijzelf praten door het niveauverschil. Niet het niveauverschil in intelligentie, ze zitten dan misschien pas op de basisschool, maar ze zijn erg verstandig, meer misschien zelfs dan ik! Maar dat niveau dat maakt het soms dus lastig.
Schrijf ik wat verwarrend? Welkom in mijn hoofd! Het klinkt nu wel erg negatief niet? Nou, wees niet bang, zo negatief is het ook weer niet hoor! Zoals ik al zei en niet genoeg kan zeggen, ik heb het hier prima, kijk alleen ook erg uit naar het thuiskomen! En zoals laatst iemand mij vertelde, voor buitenstaanders lijkt het altijd erg mooi zo’n tijd, groot gelijk aan alle buitenstaanders, zo zag ik het ook altijd! Maar als je erin zit blijkt, vast niet voor iedereen, dat het toch ook ontzettend vermoeiend is. Een goede les, is het niet?
Maar mijn laatste 2 maanden hier ga ik nog even goed genieten, met over een week vakantie. Een hoop te doen daarin! Hopelijk een dagje met de jongens naar het zwembad, het schilderen van de muur in het vrijwilligershuis waar ik 6 maanden geleden aan begonnen ben en alle jongens als afscheidscadeau hopelijk een foto geven van henzelf, iets wat ze allemaal graag willen en wat hopelijk ook gaat lukken.
Dat was het weer voor nu. Hoewel, ik bedenk me nu dat ik iets vergeten ben, iets ‘speciaals’, echt speciaal maar minder interessant geworden. Het bezoek van father Chavez. “Father Chavez?” hoor ik jullie denken. Father Pasqual Chavez is het hoofd, of hoe dat dan ook heet, van de salesianen op dit moment en samen met alle Afrikaanse salesianen en de hoge pief salensianen uit Italie kwam hij naar Afrika en bracht zo ook een bezoekje aan Bosco Boys. Ontzettend leuk, bijzonder en een ontzettend aardige man. Maar wat moet ik er verder over schrijven? Dit is dus zo’n voorbeeld van die ‘bijzondere’ dingen. Dingen die ik nog lang zal onthouden, maar wat kan ik er over schrijven? Het is gewoon bijzonder om mee te maken!
Nou, dat was het nu dan echt en ik denk dat jullie na zes pagina’s ook wel genoeg hebben van mijn gebrabbel. Zoals gezegd, maar niet beloofd (!), zal ik proberen de laatste zeven weken meer te schrijven over mijn ervaring hier.
Dus wie weet tot snel, en anders tot over 7 weken?

Groetjes!



maandag 12 maart 2012

Nog maar 10 weken!

Mijn vorige update is alweer een maand geleden. En in die tijd is er alweer een hoop gebeurd. Maar zoals het erbij hoort, zat ik afgelopen week in een flinke dip. Bleek achteraf ook dat ik voorhoofdholte ontsteking had. Dat is dus nog even paar daagjes uitzieken. Vandaar dat het allemaal wat langer heeft geduurd en vandaar ook dat deze blogupdate nog niet eens alles is van de afgelopen periode. Zo kunnen jullie alvast wat lezen en alvast uitkijken naar de rest van het verhaal.
Zoals ik al zei, er is een hoop gebeurd. Zo hadden we de Jesus Cup, een groot toernooi voor kinderhuizen in de omgeving en natuurlijk was het basketbalteam ook present met een fantastische prestatie. Mijn vader is tweeënhalve week op bezoek geweest en samen hebben we een hoop gedaan waaronder een bezoek aan de jongens op de straat. Erg bijzonder! Maar daar hebben jullie natuurlijk al over gelezen in mijn vorige bericht. Niet? Doe dat dan toch maar even snel! Hier de link.
Na twee weken volop training, dat blijft lastig, zou op zaterdag 28 januari de Jesus Cup beginnen met op zaterdag vier februari onze eerste wedstrijd. Training, dat blijft lastig zoals ik al zei. Waar in Nederland de discipline is elke training op tijd te zijn, er überhaupt te zijn, is die discipline hier ver te vinden. De jongens doen hier liever hun eigen ding dan dat ze een ander laten vertellen wat te doen. In het begin was dit wat moeilijk te accepteren en vrat dit mijn motivatie, maar ik zal het wel moeten accepteren. Uiteindelijk is dit ook wel gelukt, niet volledig, maar als de jongens er maar plezier in hebben, dan heb ik dat ik. Het plezier van de jongens is immers waarvoor ik gekomen ben.
De trainingen waren dus aan de gang, nu moest er iets bedacht worden voor de basketbaltenues. Er was nog wel iets van voorgaande jaren, maar dit was oud en zag er niet meer zo goed uit. Geen paniek, zoals in voorgaande berichten al gemeld heeft de NBB het project gesponsord met nieuwe shirts. Leuk en aardig, ontzettend leuk en aardig, maar er moest nog wel wat gebeuren om de shirts ook echt Bosco Boys Basketbalshirts te laten worden. Daar was al snel een oplossing voor, het logo, de naam en een nummer op elk shirt laten drukken. Zo gezegd zo gedaan, nu alleen nog van die mouwen af om het plaatje compleet te maken. Tadaaa, de nieuwe Bosco Boys Basketbalshirts. (tadaaa, te zien op de foto’s)
Het basketbalteam was klaar voor het toernooi. Drie poolwedstrijden en vervolgens een finale. En wij gingen voor de finale om de eerste en tweede plaats natuurlijk. Kivuli en Domus Mariae zouden geen probleem moeten zijn, daarmee zouden we al de tweede plek in de pool veroveren en voor de eerste plek strijden, tegen de alom gevreesde Don Bosco Upperhill. De afgelopen zes jaar heeft Bosco Boys nooit gewonnen van de Leaguespelers van Upperhill. Dat maakte iedereen, behalve het basketbalteam natuurlijk, nogal negatief over deze wedstrijd. Maar daar zouden wij wel eens verandering in gaan brengen. Ah fijn, ik loop op de zaken vooruit.
Zaterdag 28 januari, de opening van de Jesus Cup met als begin een kerkdienst, zoals ik al zo vaak heb gezegd, een Afrikaanse kerkdienst, een lange, hele lange kerkdienst. Met alle jongens om mij heen in slaap gevallen had ik er ook moeite mee wakker te blijven tijdens de bijna een uur durende preek. En na de kerkdienst, het eindeloze wachten was nog niet voorbij. Alle teams uit de Jesus Cup moesten op de foto. En ze hadden mij natuurlijk al snel gevonden, dus het komende uur zou ik foto’s moeten maken. Nou geen probleem in principe, de wedstrijden zijn nog niet begonnen dus ik heb toch even niets te doen. Daar kwam ik dan bij de lokalen waar de foto’s gemaakt moesten worden. Je kan het wel raden, de organisatie is natuurlijk niet ten top hier. Na een uur waren er slechts een stuk of vijf foto’s gemaakt. Nog zon 30 te gaan. Dat werd een lange dag.
Maandag 30 januari, na twee maanden wachten was het dan eindelijk zover. Om negen uur ’s avonds zou mijn vader aankomen in Nairobi, tweeënhalve week vakantie. Heerlijk! En uiteraard ging alles prima. Dinsdag natuurlijk het project aan mijn vader laten zien en een kijkje laten nemen in onze computerlessen. En voor woensdag stond onze trip naar Masaai Mara gepland. Ooit gehad dat een advertentie minder mooi is dan in het echt? Nou ik wel.
Mijn idee was een simpel, goedkoop tentenkamp, niets luxe, we kwamen daar voor de natuur en de dieren, niet voor de luxe. Toen ik had geboekt en foto’s kreeg te zien van ons ‘tentenkamp’  stand ik versteld. Wacht even, dit is geen simpel tentenkamp? Dit ziet er luxe uit! Ach, is ook geen probleem. Woensdagochtend werden we dus opgehaald, een mooi busje stond om zeven uur ’s ochtends voor mijn huisje te wachten. En daar gingen we, op weg naar Masaai Mara.
Na ruim twee uur rijden kwamen we aan in een soort van woestijn. Af en toe een verdwaald boompje, een huisje of een Masaai, maar voornamelijk een geel landschap met hekken en koeien. Nog maar zo’n 80 kilometer van Masaai Mara. Nog een uurtje rijden dus.
Een uurtje? Ja dat had je gedacht! Als er geen asfalt ligt gaat die 80 kilometer wel wat langer duren. En al die gaten in de weg… Nee, dat duurde nog wel even drie uur. Maar daar waren we dan eindelijk. Hebben jullie al een antwoord op mijn eerdere vraag? Ooit een advertentie gezien dat er minder mooi uitziet dan het echte? Nou ik nu dus wel. Bij aankomst bij onze ‘tent’ kon ik mijn ogen niet geloven. Half tent half huis. En de bedden, 6 maanden lang niet in zo’n fijn bed geslapen! En het eten! 6 maanden lang geen drie/vier gangen menu meer gehad! Wat ik dus zei, beter dan de advertentie.
Maar in de middag begon dan waar we natuurlijk voor gekomen zijn, een tochtje door het park. En wat een geluk hadden we, het eerste dier dat we zagen, op een paar herten na, waren twee cheeta’s. Rustig onder een boom. In eerste instantie zag ik het niet eens, we stonden voor de boom en ik dacht, ja mooie boom maar is dat nou zo speciaal?
En we gingen weer verder. Een prachtig landschap. Soms een bosje bomen bij elkaar, rondom wat water, soms zover je kon kijken niets, slechts geel gras, soms op dit niets een eenzaam boompje. En niet veel dieren, vrij goed gecamoufleerd en verstopt. Maar zoals ik al zei, we hadden geluk. De eerste middag gelijk al een hoop gezien. Een lijstje van de bijzonderheden; nijlpaarden, leeuwen etend van een zojuist gejaagd dier, een vosje, olifanten, een heleboel, giraffen, hyena’s en natuurlijk buffels. Ongelooflijk.
De anderhalve dag daarop was eigenlijk niet veel speciaals meer. Nee da’s niet waar! Natuurlijk was het nog steeds speciaal en ongelooflijk gaaf! Maar wat dieren betreft hebben we eigenlijk niets nieuws gezien. En aangezien mijn blog natuurlijk voornamelijk gaat over mijn belevingen op het project vind ik een hele pagina gewijd aan Masaai Mara dan ook wel weer genoeg. Het volgende punt. De eerste wedstrijd van de Jesus Cup.
Inderdaad, want vrijdagmiddag kwamen we terug en zaterdag de tiende van februari was het dan zover, onze eerste wedstrijd in de Jesus Cup. En na al dat trainen mocht het dan ook eindelijk wel eens hoor. Om negen uur zou onze eerste wedstrijd beginnen in Don Bosco Utume, het landgoed waar het rehabilitatiecenter van Bosco Boys, Bosco Boys Langata, zich ook vestigt. Om negen uur zou het dus beginnen en we moesten lopen. Een dik half uur lopen, een korte warming up en de Afrikaanse tijd in mijn achterhoofd zouden we om acht uur vertrekken. En daar stond ik dan, acht uur. Aangekleed, tas gepakt, ballen, shirts en schoenen bij me, ready to go.
Daar stond ik dan, kwart over acht. Aangekleed, tas gepakt, ballen, shirts en schoenen bij me, frustratie tot aan m’n neus, ready to go.
Daaar stond ik dan, half negen. Aangekleed, tas gepakt, ballen, shirts en schoenen bij me, frustratie tot aan m’n neus, het stoom uit m’n oren, ready to go.
Daar stond ik dan, kwart voor negen. Aangek… Oh wacht, ja ze waren er. En gelukkig had de father dan maar besloten ons te brengen met de bus. Gooi die frustratie maar uit het raam, we hebben een wedstrijd te spelen.
Daar stonden we dan, kwart over negen. Aangek… Ach laat ook zitten! Wat ik bedoel te zeggen is dat de tegenstander niet kwam opdagen. Waarom? Ja, goede vraag. Bang? Laten we het daarop houden. In ieder geval hadden ze zich teruggetrokken wat ons over liet met een competitie van slechts drie teams. Domus Mariae, Upperhill en Bosco Boys. Die eerste was dus wel op komen dagen, ook zij hadden een wedstrijd met de afhaker Kivuli. (Ik hoor het jullie denken maar nee, Kivuli was bang voor ONS, niet voor Domus Mariae!)
Maar wij moesten en zouden een wedstrijd spelen die dag wat ons er uiteindelijk toe bracht een vriendschappelijke wedstrijd te spelen met Domus Mariae. En, zoals stiekem toch wel verwacht, wonnen we. Het einde van een stressvolle dag. Good night!
De eerste dag van de Jesus Cup voor het basketbalteam zat er dus op. En ondertussen moest ik mijn vader nog van alles laten zien. Zo heb ik hem dus rondgeleid op het project, kennis laten maken met Bosco Boys langata, laten meegenieten van mijn (bijna) wekelijkse lunch in Galeria en verder laten meegenieten van mijn computerlessen aan de jongens op het project. Maar maandag was het dan zover. Maandag de zesde van februari. Onze volgende trip, dit keer naar Mount Kenya. Nee wees niet bang, ik heb mijn vader de berg niet laten beklimmen tot de top. Misschien wel omdat ik dat zelf ook niet zou volhouden… Een prachtig plekje in de bossen van de berg. En, grappig genoeg, gerund door een Nederlandse vrouw. Maar dat was nog niet eens alles. We kwamen daar aan en genoten nog amper vijf minuten van het uitzicht toen er een Nederlandse vrouw aankwam. Ach, dat zal vast de bedrijfsleidster zijn van hier. Maar na vijf maanden alleen nog maar een op een praten met Nederlanders, geen gesprekken van anderen in het Nederlands meer gehoord te hebben klonk er op de achtergronds toch wel iets heel vreemds. Als anderen Engels praten versta ik het woord voor woord, maar dit was toch op een andere manier begrijpen wat er werd gezegd. Op een of andere manier iets herkenbaars wat toch verweg in mijn geheugen zat. En daar kwam een groep aan lachen, pratend en grappen makend in het Nederlands. Toch een vrij bijzonder toeval wat je in Kenia toch niet zomaar zou verwachten. Maar toch handig, zo konden we gelijk die middag mee op een wandeling door de bossen.
Om eerlijk te zijn was er verder niet veel om over te schrijven, het was prachtig, maar dat kan ik toch niet beschrijving. Toch een korte poging.
De eerste middag een wandeling door de naaldbossen, ook die hebben ze hier inderdaad. De volgende dag een lange wandeling van zo’n 6 uur, door een tropical mountain forest, of iets wat er op lijkt, met als eindbestemming een prachtige waterval, te zien in de foto’s. De laatste morgen nog een laatste wandeling door een weer totaal ander bos, geen idee hoe dit te noemen. Maar vooral even rust van het project. Even er tussen uit en genieten van de vrijheid met mijn vader. Erg fijn.
Dat was het dus voor deze blogupdate. Ik zal proberen de volgende snel achterna te laten komen, maar ik beloof niets! We zullen zien, zoals ik de jongens hier op het project altijd vertel. We zullen zien, geen belofte, alle mogelijkheden openhouden (en met in je achterhoofd toch al een grote neiging naar een ‘nee’, maar met dat woord maak je ruzie met de jongens).

Hier de foto's van afgelopen periode

En hier de foto's van de afgelopen 6 maanden

Als laatste nog een lied naar aanleiding van mijn laatste blogbericht, het bezoek aan de jongens op de straat. Geniet ervan!


Voor nu de groeten vanuit een heerlijk zonnig Nairobi, nog altijd niet getroffen door de regentijd die eraan zit te komen.

Groetjes, Jan Jetze